Leaf

Eerste Bedrijf
Altijd in de Contramine

Eerste Bedrijf
Eerste Toneel

De heer van Dadelpracht, een geretireerd Makelaar: Sophie
van Dadelpracht

    O gezellige slaapkameraad van mijn jeugdig buitenleven,
    (Want dit is het tweede jaar, dat wy uit de stad zijn gebleven)
      Overmorgen wordt het net een dag of drie
    Dat ik vandaag u aan mijn hart druk, veelbeminde Sophie!
        Prachtig pronkjuweel van de gehuwde schepping!
      De schoonste klaprozen zijn gedoemd ter verlepping;
              Doch gy zijt een Phoenix, Mevrouw,
              (Die ik voor al de klaprozen niet geven zou),
    Altijd even jeugdig en bevallig en voor uw leeftijd nog zoo gaauw;
    Met oogen, die als de gepolijste spiegels by de Romeinen,
    Of de glimpende knoopen van een liefhebberyknecht, in 't donker schijnen.
    Ja, Cleopatra had Julius Cezar (van wege l' amour) in hare macht,
    Doch UEd. heeft by voortduring tot slaaf en echtvriend den Heer Julius
                                                                  Dadelpracht.
      Ach! zoo ik nog iets in 't leven mocht begeeren,
    't Ware, u nogmaals voor de eerste reis te kunnen verépouseeren.
    Als ik u zie, zoo denk ik dat mijn huis op een bloempot gelijkt,
    Waar een prachtige roos van buitengemene schoonheid in prijkt.
    En, zoo ik de teugels van mijn verbeelding liet schieten,
    Dan ware de tuinman reeds hier om u te begieten.
    Wat geef ik met zo'n lot uit de loterij om 's levens nieten!
      Zoo'n schat voor iemand, als ik ben, min of meer oud,
    En wiens chevelure, als men die op de keper beschouwt,
       Machtig veel heeft gekregen van peper en zout,
    Is, vooral ondat ik daarby nog rijk ben, geen wissewassie.
    't Is California, gemultipliceerd met huwlijksliefde en kuische passie.
       En daarom, o levenszorgen, ver van hier!
    Ik neem, als een Arabische Phoenix die zijn renten leeft, mijn plezier.
      En onbekommerd met un parfait amour
      Verblijf ik uw echtvriend en getrouwe koekeloer.
      O, veradoreerde Sophie!

Sophie

                                                  Dadelpracht, schei er uit.
    Van uw liefelijk mingekweel in 't betoverend geluid
    My precies gelijk het amoureux lente-tierelieren
       Der nachtegalen en andere muzikale dieren,
    Die ik van tijd tot tijd in den Heer van Aken zijn menagerie,
        Of wel in 't opgezet Muséum te Leiden zie.
    Doch bescheidenheid, mijn Heer! is 't hoofdsieraad onzer sexe.

Dadelpracht

                                                     Ach Sophie! bedek ze
    Met geen zakdoek, kerkelijk ingezegend vermiljoen!
    Permitteer mijn echtgloed ze te verzegelen met een kus, anders genaamd: zoen.

Sophie

    Schei uit, minzieke makelaar, verliefde Amsterdamsche Cupido...
    Doch 't is tijd voor mijn zangles.
                                    (Zij zingt.) Do,re,mi,fa,sol,la,si,do.

Dadelpracht

    Hou me vast: o hemel! dit brengt my geheel van mijn koers.
    't Is net als de psalmwijzen van den ouden heer Tours.
    Dit hemelsch maatgezang, dit melodieus fol de rol de roldie
    Is sprekend de gewezen Componist, de Heer Mendelsohn Bartholdi.
    Sophie! zoo ik aan uw japon het tegendeel niet zag,
    Ik hield u voor Brachthuizen of wijlen Sebastiaan Bach.
    Zoo'm Italiaansche Saffraan in een eerste-chanteuse - anders gezegd
                                                  pruime-dante - gorgel,
    Is een schooner sieraad in een getrouwd meisjen dan 't Haarlemmer orgel.
    De fraaiste orkanen te Milaan in het Schalen-tooneel
    Zijn hierby een stomgeboren stadsomroeper met een zeere keel.


De Schoolmeester

FAQ | Poets | Poems

Add to Google
add to yahoo
My MSN
xml
Lid van de Technetium groep
NetStat W3C Validator